-
1 Geld
〈o.; Geldes, Gelder〉♦voorbeelden:leichtes Geld • gemakkelijk verdiend geldöffentliche Gelder • overheidsgeld(en), gemeenschapsgelden〈 informeel〉 schweres, teures Geld • veel, grof geldsein Geld zum Fenster hinauswerfen • met zijn geld smijtenda liegt das Geld auf der Straße • daar ligt het geld voor het oprapenjemandem Geld aus der Tasche locken, ziehen • iemand geld uit de zak kloppensein Geld bis auf den letzten Heller, Pfennig ausgeben • zijn geld tot op de laatste cent uitgevennicht für Geld und gute Worte • voor geen geld (ter wereld)im Geld schwimmen • bulken van het gelddas läuft ins Geld • dat loopt in de papierenwenn es ums Geld geht, hört die Freundschaft auf • met vrienden is het slecht zaken doenzu Geld kommen • rijk wordenetwas zu Gelde machen • iets te gelde makenGeld wie Heu • geld als water -
2 Geld vom Konto abheben
Geld vom Konto abheben -
3 Geld von jemandem entleihen
Geld von jemandem entleihenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > Geld von jemandem entleihen
-
4 geld
v. kastreren (vooral van dieren), steriliseren1 snijden ⇒ castreren, lubben -
5 der Zufluss von Geld
der Zufluss von Geld -
6 bei jemandem Geld guthaben
bei jemandem Geld guthabenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > bei jemandem Geld guthaben
-
7 bei jemandem Geld loseisen
bei jemandem Geld loseisenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > bei jemandem Geld loseisen
-
8 das Geld der Kunden angreifen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > das Geld der Kunden angreifen
-
9 ich borgte mir Geld von ihm
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > ich borgte mir Geld von ihm
-
10 ich habe mir Geld von ihm ausgeborgt
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > ich habe mir Geld von ihm ausgeborgt
-
11 im Geld schwimmen
im Geld schwimmen -
12 mich dauerte das viele Geld
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > mich dauerte das viele Geld
-
13 mir ist es leid um das Geld
mir ist es leid um das GeldWörterbuch Deutsch-Niederländisch > mir ist es leid um das Geld
-
14 schade um das Geld
schade um das Geld!zonde, jammer van het geld! -
15 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe -
16 dépôt
dépôt [deepoo]〈m.〉2 (het) deponeren ⇒ indiening 〈 van stukken〉 ⇒ storting 〈 van geld〉 ⇒ deponering 〈 van een handelsmerk〉 ⇒ (het) in bewaring geven 〈 van bagage, kleding〉7 opslagplaats ⇒ depot, entrepot, (opslag)loods, pakhuis♦voorbeelden:dépôt de brevet • octrooiaanvragemettre qc. en dépôt • iets in bewaring geven→ banquem1) neerlegging [krans]3) indiening [stukken]4) storting [geld]5) deposito6) bijzetting [dode]7) bewaargeving [juridisch]8) borgstelling9) opslagplaats, pakhuis10) bagagedepot11) garage12) afzetting, laag -
17 fly
adj. uitgeslapen, uitgekookt (slang)--------n. vlieg; flap; vlucht; gulp (van de broek); tent opening--------v. vliegen (vogel); vliegen (vliegtuig); besturen v.e. vliegtuig; laten vliegen; wegvluchten; wegrennen; snel voorbijgaan; laten waaien; waaien; overstekenfly1[ flaj] 〈→ Sporttermen: RugbySporttermen: Rugby/〉I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; meervoud: flies〉1 vlieg3 〈 in samenstellingen〉gevleugeld/vliegachtig insect♦voorbeelden:not harm/hurt a fly • geen vlieg kwaad doen4 your fly is undone! • je gulp staat open!a fly on the wall • een spion→ Spanish Spanish/♦voorbeelden:————————fly2————————fly33 〈 benaming voor〉 zich snel voortbewegen ⇒ vliegen, (voorbij)snellen; vluchten; omvliegen, vervliegen 〈 van tijd〉; wegvliegen 〈 van geld〉; verdwijnen, optrekken 〈 van mist〉; uit elkaar springen, alle kanten op vliegen 〈 van glas〉♦voorbeelden:fly in/out • aankomen/vertrekken per vliegtuigfly past • (in formatie) over/voorbij vliegenfly to the help of someone • iemand te hulp snellenmake the money fly • met geld smijtentime flies (like an arrow) • de tijd vliegtlet fly • (af)schieten/vuren; laten schieten〈 informeel〉 we're very late, we must fly • we zijn erg laat, we moeten rennenthe door flew open • de deur werd plotseling geopendfly into a rage/passion/temper • in woede ontstekenthe glass flew to bits/into pieces • het glas spatte in stukjes uiteenthe child flew towards its father • het kind vloog zijn vader tegemoetfly upon someone • iemand aanvliegenshe's flying high • het gaat haar voor de windII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
18 deflation
n. deflatie (waardeverminderen van geld; prijsvermindering; waardevermeerdering van geld)[ die:fleesjn] -
19 capital
capital1 [kaapietaal],capitaux [kaapietoo]〈m.〉♦voorbeelden:capital en valeur • kapitaal in de vorm van geld of effectencapitaux fébriles, flottants • hot moneycapital social • aandelenkapitaalentamer, manger son capital • op zijn kapitaal interenle capital • de bezittende klasse————————capital2 [kaapietaal],capitaux [kaapietoo]1 belangrijkst ⇒ voornaamst, hoofd-♦voorbeelden:être d'un intérêt capital • van het grootste belang zijnexécution capitale • terechtstelling, executiepeine capitale • doodstrafsentence capitale • doodvonnis1. m1) kapitaal2) hoofdsom2. adj1) van het grootste belang, belangrijkst -
20 funds transfer
overmaken van geld,geld overhandigen (contant betalen; geld overmaken van de ene rekening naar de andere rekening)
См. также в других словарях:
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Van Gend & Loos — For|the European Court of Justice case|Van Gend en Loos v. Nederlandse Administratie der BelastingenVan Gend Loos was a Dutch distribution company. It was established in 1809, and was purchased by DHL in 2003.HistoryVan Gend Loos was established… … Wikipedia
Van Dyke Parks — (* 3. Januar 1943 in Hattiesburg, Mississippi, USA) ist ein erfolgreicher Sessionmusiker, Komponist, Liedtexter, Musikproduzent und Arrangeur. Biografie Van Dyke Parks wurde in eine wohlhabende Familie hineingeboren. Schon als Kind trat er in… … Deutsch Wikipedia
Geld (Begriffsklärung) — Geld bezeichnet: Geld, ein Tausch und Wertaufbewahrungsmittel Geld (Film), einen Film von Doris Dörrie Das Geld (Zola), Roman Das Geld (1928), ein Spielfilm von Marcel L Herbier Das Geld (1983), Romanverfilmung von Robert Bresson Meh’ Geld,… … Deutsch Wikipedia
Van (Automobil) — Ford Galaxy, VW Sharan und Chrysler Voyager … Deutsch Wikipedia
Van der Hoek — Johannes Willem van der Hoek (* 5. Mai 1933 in Rotterdam) ist ein ehemaliger niederländischer Fußballspieler. Der Verteidiger war von 1950 bis 1959 für Feijenoord aktiv; zweimal wurde er in die Nationalmannschaft berufen. Inhaltsverzeichnis 1… … Deutsch Wikipedia
Milhouse van Houten — Inhaltsverzeichnis 1 Familie Simpson 2 Im Kernkraftwerk 2.1 C. Montgomery Burns 2.2 Waylon Smithers 2.3 Lenford „Lenny“ Leonard 2.4 … Deutsch Wikipedia
Bree Van De Kamp — Seriendaten Deutscher Titel: Desperate Housewives Originaltitel: Desperate Housewives Produktionsland: USA … Deutsch Wikipedia
Bree van de Kamp — Seriendaten Deutscher Titel: Desperate Housewives Originaltitel: Desperate Housewives Produktionsland: USA … Deutsch Wikipedia
Regina van Dinther — (* 15. Mai 1958 in Wengern (Westfalen) als Regina Nowak) ist eine deutsche Politikerin (CDU). Sie war seit 2005 bis zum 9. Juni 2010 Präsidentin des 14. Landtages von Nordrhein Westfalen. Mit Ablauf der konstituierenden Sitzung des 15. Landtags,… … Deutsch Wikipedia
Tom van der Geld — Thomas „Tom“ van der Geld (* 9. September 1947 in Boston) ist ein amerikanischer Malletspieler des Modern Jazz. Van der Geld spielte zunächst Piano und Trompete, bevor er das Vibraphon für sich entdeckte. Er studierte an der University of New… … Deutsch Wikipedia